Diese Lektion behandelt die Folgenden Themen:
- Emotionen (stimmung auf Niederländisch)
1. Verb + Stimmung
Wenn man Stimmung auf Niederländisch sagen wollte, braucht man das verb: sein. Auf Niederländisch: zijn
- Konjugation: Ik ben, jij bent, hij/zij/het is, wij zijn, jullie zijn, u bent, zij zijn – plural) + Stimmung
Stimmungen
Blij = Froh, freudig
Boos = Böse
Verdrietig = Traurig, betrübt
Woedend = Wütend
Verrast (verrassen) = Übberrascht (überraschen)
Geïrriteerd (irriteren) = irritiert (irritieren)
Opgelucht = erleichtert
Beispiele (sein + stimmung)
Ik ben blij. = Ich bin froh. (glücklich)
Jij bent nooit boos. = Du bist nie böse.
Zij is verdrietig. = Sie ist traurig/betrübt.
Wij zijn woedend! = Wir sind wütend!
Jullie verrassen me. = Ihr überrascht mich.
Zij zijn geïrriteerd. = Sie sind irritiert.
U bent opgelucht. = Sie sind erleichtert.
Niederländische Aussprachen mit Stimmungen:
Blij zijn met iets = sich über etwas freuen
Opgelucht ademhalen = erleichtert aufatmen
(verdrietig) tranen met tuiten huilen = heiße Tränen vergießen
Blij zijn met iets = sich über etwas freuen
Opgelucht ademhalen = erleichtert aufatmen
(verdrietig) tranen met tuiten huilen = heiße Tränen vergießen
0 reacties:
Kommentar veröffentlichen